In nauwelijks tien jaar (1880-1190) maakte Vincent ca. 900 schilderijen en 1100 werken op papier.
Portretten
Voor Vincent was de portretkunst een voorbeeld voor het verduidelijken en leren begrijpen van zijn eigen tijd. Het is een soort geschilderde verhaalbeschrijving van de geschiedenis van de moderne tijd. Deze kunst was voor hem dan ook het dierbaarst.
Hij begon met portretten schilderen in Parijs toen hij bij Theo woonde. Hier maakte hij maar liefst 27 portretten. Hoewel toch velen bang waren om voor Vincent te poseren. Vincent had met zijn 37-jarige leeftijd nooit echt een vriend gehad. Daarom schilderde hij portretten van meestal vreemden. Dit is voor hem om zo met andere in contact te komen. Voor zelfportretten, kocht Vincent een spiegel. De tint van de portretten verandert in Parijs. De eerste portretten zijn met de kleuren, van de Brabantse periode, bruin en grijs. Maar deze worden in latere portretten vervangen door vrolijke kleuren: geel, rood, groen of blauw.
.